Ook leerlingen uit TSO- en BSO-richtingen hebben recht op een volwaardig oriënteringstraject
Laat de schoolinspectie controleren of een school voldoende aandacht heeft voor oriënteringsbeleid
Een goede overgang van het secundair naar het hoger onderwijs is cruciaal voor de zelfontplooiing en studievoortgang van een startende student in het hoger onderwijs. Studenten die gemotiveerd aan hun opleiding beginnen doen het beter en hebben bij een goed begin vervolgens een grotere kans om de studie succesvol af te maken.¹ De Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS) vraagt daarom aan het begin van het academiejaar, op het moment dat studenten deze belangrijke keuze moeten maken, extra aandacht voor een doordacht en alomvattend oriënteringsbeleid. “Oriëntering mag niet vernauwen, maar moet vooral verbreden en mogelijkheden in de verf zetten", zegt bestuurder Joris Nitelet.

Contactpersoon voor dit standpunt: Joris Nitelet, bestuurder VVS
Bereikbaar via 0495 26 68 88 of via joris.nitelet@vvs.ac
Watervalsysteem stroomt verder bij de studiekeuze
Toch ondervinden leerlingen uit TSO- en BSO-richtingen vooral die vernauwing die leidt tot een grotere drempel tijdens de oriëntering. Leerlingen in TSO-industriële opleidingen worden bijvoorbeeld nauwelijks aangezet tot een opleiding ingenieur, ondanks overlappende competenties en achtergrondkennis. Ook BSO-leerlingen die zich graag willen verder scholen, ervaren barrières. Zo worden vaak enkel graduaatsopleidingen uitgelicht. Elke leerling verdient het om een brede waaier aan keuzemogelijkheden voorgeschoteld te krijgen.

“Regelmatig krijg ik te horen van studenten dat wanneer ze bijvoorbeeld economie-talen deden, ze enkel naar de infostanden van taalopleidingen geloodst werden, dat moet anders.”
– Bestuurder Joris Nitelet
Dat vooral ASO-leerlingen worden voorbereid op een studiekeuze hoger onderwijs komt ook naar voren in de bevraging van de Vlaamse Scholierenkoepel (VSK) die in november wordt gepubliceerd. Daaruit blijkt dat 71% van de ASO-leerlingen zich goed tot zeer goed klaargestoomd voelt op verdere studies. Dit cijfer zakt tot 58% bij TSO-leerlingen en zelfs tot 38% bij leerlingen uit het BSO onderwijs.
Volwaardige oriënteringsvisie als dam tegen de waterval
Daarom vraagt VVS dat middelgrote scholen minstens een voltijdse medewerker (1 VTE) hebben die de visie van de school over studiekeuze en oriëntering ontwikkelt en in de praktijk omzet. Voor kleinere scholen vragen we hiervoor minstens een halftijdse medewerker (0,5 VTE) om het ook voor deze scholen realistisch te houden. Studieloopbaanbegeleiding moet ook een prioriteit worden bij de inspectie van scholen, zo moet de inspectie kunnen nagaan of een school een visie hierover heeft en deze ook effectief in de praktijk omzet.
Focus op interesse en competenties
Nog te vaak ligt de voornaamste focus bij een studiekeuze op de afstudeerrichting van de leerling in plaats van op interesses en competenties. Zo blijkt uit onderzoek dat iets minder dan de helft van de leerlingen in meer gespecialiseerde TSO- en BSO-opleidingen vaak niet de job wil uitoefenen die in het verlengde ligt van de studierichting die men op dat moment volgt.² Bestuurder Joris Nitelet: “Regelmatig krijg ik te horen van studenten dat wanneer ze bijvoorbeeld economie-talen deden, ze enkel naar de infostanden van taalopleidingen geloodst werden, dat moet anders.” Reflecteren over eigen interesses en competenties is een lang proces waar extra aandacht aan geschonken moet worden.
Vroeg begonnen is half gewonnen
De Vlaamse Vereniging van Studenten vraagt daarom een oriënteringsbeleid dat zo vroeg mogelijk begint. Vandaag vindt het grootste deel van het oriënteringsproces nog steeds plaats in het zesde middelbaar, waardoor leerlingen te laat stilstaan bij hun studiekeuze, laat staan bij hun eigen competenties of de vaardigheden die ze zullen nodig hebben om die studie aan te vatten. Als er dan – zoals in de afgelopen jaren meer en meer gebeurt – oriënterende proeven (de zogenaamde starttoetsen) worden ingevoerd, dan hebben de studenten die niet sterk van thuis uit of door de school worden voorbereid, te weinig tijd om zich klaar te stomen.
Een goed oriënteringsproces start daarom best vanaf de kleuterklas en wordt echt intensief vanaf het vijfde middelbaar. Zo wil VVS dat de explorerende Columbusproef in het begin van het vijfde middelbaar gehouden wordt in plaats van het zesde middelbaar, zodat leerlingen nog de mogelijkheid hebben om te veranderen van afstudeerrichting. Scholen kunnen de proef vandaag al in het vijfde organiseren, maar in de praktijk gebeurt dat nog te weinig.
Oriënterende proeven en remediëring
VVS is dus helemaal niet tegen oriënterende proeven, maar omdat die voornamelijk op competenties focussen, zoals de huidige starttoetsen, kunnen ze wel voor een extra barrière zorgen. Daarom hebben we een voorkeur voor oriënterende proeven, waarbij zowel competenties als leerattitudes gemeten worden, zoals de Columbusproef. Ze moeten passen in een ‘totaalbeleid’ rond keuzebegeleiding, waardoor leerlingen stilstaan bij hun eigen talenten, interesses, competenties en ambities. Daarnaast wil VVS een jaarlijkse evaluatie over de betrouwbaarheid van de starttoetsen en hun gevolgen op wie zich inschrijft, aangezien een brede beleidsvisie ontbreekt.
De remediëring die op deze toetsen volgt en op grond waarvan men vrijstellingen kan krijgen, valt momenteel onder de autonomie van de instelling, maar het feit dat de aanpak zo verschillend is, is erg verwarrend voor de kandidaat-student. Wij moedigen de koepel instellingen aan om afspraken hierover te blijven maken en hier duidelijk over te communiceren naar kandidaat-studenten toe. De remediëring is bovendien ondermaats gefinancierd ondanks de verplichting die de regering heeft opgelegd. Sommige universiteiten zullen aan de hand van kansberekening zelfs al na het eerste semester bepalen welke studenten ze studieadvies geven en welke ze naar heroriëntering duwen. Zo worden de starttoetsen de facto toelatingsproeven, wat absoluut niet de bedoeling kan zijn.

Lees alles over het standpunt op de standpuntpagina!
Wat is VVS?
De Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS), behartigt de belangen van elke student die studeert aan een hogeschool of universiteit van de Vlaamse Gemeenschap. VVS strijdt bij de overheid en de hogeronderwijsinstellingen voor een kwaliteitsvol, maar ook toegankelijk hoger onderwijs voor elke (toekomstige) student zonder onderscheid. Ieder jaar verkiest VVS een nieuw bestuur om deze taak in de praktijk op te nemen. Zij worden verkozen door de studentenraden en hebben zo draagvlak binnen alle hogeronderwijsinstellingen in de Vlaamse Gemeenschap.
Bronnen
¹ De grenzen van de flexibilisering? Advies over de grenzen van flexibilisering in het hoger onderwijs. Vlaamse Onderwijsraad. p.13-17 (https://www.vlor.be/adviezen/de-grenzen-van-de-flexibilisering) ; Wartenvergg F. en Van den Broek, A. (2008). Studieuitval in het hoger onderwijs: Achtergrond en oorzaken. Nijmegen: ResearchNed.
² Knipprath, H. & Nicaise, I. (2016). Loopbaanleren in voltijds BSO en TSO. Een onderzoek naar de relatie tussen de loopbaanleeromgeving, loopbaancompetenties en loopbaanactualisatie. Leuven: HIVA – KU Leuven, p 2.